Personages en perspectief
PersonagesHet mag duidelijk zijn dat het personage in veel gevallen de drager is van het verhaal. Hij is onderdeel van het exposé, de uitleg van wat er gebeurt, om wie het gaat, waar en wanneer. Voorwaarde voor een geloofwaardig personage is dat hij consistent is in wat hij is: in karakter, uiterlijk, manier van spreken en reageren. Treden er tegenstrijdigheden op in het personages, dan wordt hij onduidelijk, zo niet onwaarachtig.
Nu is een personage te beschrijven aan de hand van hoe hij er uitziet: lang haar, een snor, houterig, groene ogen, etc.
aan hoe hij spreekt: kortaf, in lange zinnen, in gecultiveerd taalgebruik of kortaf, etc.
aan karaktertrekken: bang of juist overmoedig, gemeen of gul, etc. Dit kan blijken uit zijn uitingen of zijn 'dialogues intérieurs'
Het kan de auteur erg helpen zich een goed beeld te geven van zijn personage(s): teken hem in gedachten uit, benoem zijn eigenschappen en realiseer je bij het schrijven of wat hij doet, bij hem past.
Nu hoeft een personage zeker niet direct bij aanvang volledig uitgetekend te worden; het kan indirect blijken uit kleine dingen (hij herschikte zijn stropdas) en ook kunnen karaktertrekken in de loop van het verhaal duidelijk worden. Ook de omstandigheden en de 'omstanders' kunnen de lezer informatie over een hoofdpersoon geven. Volledigheid kan averechts werken: een gedeeltelijk beeld kan voor de lezer voldoende zijn zich er tot op zekere hoogte mee te kunnen identificeren. Laat de lezer maar - al lezend - ontdekken. Zijn fantasie mag ook de ruimte krijgen.
De beschrijving van en over het personages verdient voortdurend onze aandacht; wordt niet menig roman gedragen door zijn personages?
Perspectief
Het perspectief staat voor het standpunt van waaruit het verhaal wordt verteld en ervaren.
Dit kan zijn vanuit de hoofdpersoon, een ander of door een overkoepeling.
In de loop van het verhaal, gedurende een scene zelfs, kan er een perspectiefwijziging plaatsvinden; het devies daarbij is: niet te veelvuldig en vooral duidelijk. Wordt een situatie beleefd vanuit het perspectief van Jan, dan moeten niet Gerards ideeën daar onverhoeds doorheen kruisen. Dat vraagt om een overgang, bijvoorbeeld: Gerard dacht daar heel anders over; hij had namelijk jaren in Egypte gewoond en meende alles over kamelen te weten.
Ook kan een perspectief worden overgenomen uit een overkoepeling; de overkoepeling leidt als het ware het perspectief in. Een voorbeeld: Nu was het in die dagen goed gebruik om minstens een maal per week bij elkaar op bezoek te gaan binnen de intieme kring van de familie (overkoepelend). Jan vond dat maar niets, hij hield niet van bezoek en hij hield niet van familie.
Mits evenwichtig gebruikt kan het wisselen van het perspectief levendigheid in het verhaal brengen. Realiseer je daarbij dat dialogen veelal ook vanuit een gekozen perspectief worden geschreven.